RWE is aan zet

6 september 2011

RWE is aan zet

Op maandag 5 september 2011 vond de tweede zitting plaats in het beroep van een aantal milieuorganisaties (waaronder Natuur en Milieufederatie Groningen) tegen de aan RWE verleende Milieuwetvergunning voor haar kolencentrale in de Eemshaven.

Na het vernietigen van de Natuurbeschermingswetvergunning door de RvS op 24 augustus jl. is er terecht veel aandacht voor deze zitting. Als ook de Milieuwetvergunning wordt vernietigd, of als de Raad van State nadere voorwaarden stelt aan de uitstoot van de kolencentrale, mag worden verwacht dat RWE de kolencentrale in de Eemshaven niet rendabel in gebruik kan nemen. De NMG verwacht dat in dat geval het project zal worden gestopt of zo zal worden aangepast dat er op een andere brandstof dan kolen zal worden gestookt.

Houdbaarheid Milieuwetvergunning
In de Milieuwetvergunning gaat het om de vraag of de uitstoot van schadelijke stoffen (exclusief CO2) zo laag mogelijk gehouden is.

De milieuorganisaties, waaronder NMG hebben in de eerste plaats aangevoerd dat de uitstoot van schadelijke stoffen van de kolencentrales zo hoog is dat daarmee Europese afspraken over luchtkwaliteit niet gehaald kunnen worden (NEC-richtlijnen, zie het kader hieronder). Overheden mogen in die situatie geen milieuwetvergunning afgeven omdat ze prioriteit moeten geven aan deze Europese afspraken. Als de Raad van State het met dit argument eens is zal zij de vergunning moeten vernietigen en zal het uitermate moeilijk worden een “gerepareerde” vergunning af te geven. Het gevolg is dan dat RWE de kolencentrale in de Eemshaven niet in gebruik mag nemen.

In de tweede plaats hebben de milieuorganisaties aangevoerd dat de uitstoot van schadelijke stoffen van de kolencentrale van RWE in de Eemshaven nog een stuk lager kan door de inzet van andere en betere technieken. Als de Raad van State dat argument volgt kan de nu afgegeven Milieuwetvergunning weliswaar worden “gerepareerd”, maar RWE zal dan een aantal zeer kostbare aanpassingen moeten doen. De technische onderdelen van de centrale zijn al ontworpen, gefabriceerd en betaald. Dat zal dan deels opnieuw moeten worden gedaan.

De NMG hoopt en verwacht dat een dergelijke aanpassing RWE ertoe zal brengen over te schakelen op een andere brandstof dan kolen. Als het bedrijf toch flink moet investeren in herontwerp van de centrale is het verstandig om tegelijkertijd alle risico’s van hernieuwde vergunningverlening te vermijden door een verlies te nemen en om te schakelen naar een andere brandstof die geen verdiepte vaargeul nodig heeft en natuur en milieu minder schade toebrengt.

RWE aan zet
“Hoe de uitspraak ook uitvalt, RWE is aan zet” aldus Boris Pents, beleidsmedewerker Natuur en Milieufederatie Groningen. “Als het gaat om de eerder vernietigde Natuurbeschermingwetvergunning moet RWE zich bezinnen op de vraag hoe zij de schade van de centrale aan de omliggende natuur kan vermijden. Als het gaat om het vernietigde tracébesluit voor de vaargeulverdieping moet RWE zich bezinnen op de vraag hoe zij haar brandstof duurzaam kan transporteren. Als het gaat om de Milieuwetvergunning zal RWE zich moeten bezinnen op de vraag of de uitstoot van kolen nog wel past binnen de huidige normen voor luchtkwaliteit.”

Volgens Boris Pents doet RWE er goed aan met een integraal plan te komen, waarmee tot afspraken kan worden gekomen over een meer duurzame bedrijfsvoering. “Een effectief natuurherstelplan voor de Eems, afspraken over het verminderen van uitstoot van schadelijke stoffen vanuit de Eemshaven en het overschakelen naar een andere brandstof zou zeker bijdragen aan het wegnemen van juridische en maatschappelijke blokkades. De buren van RWE, Nuon, Eemsmond Energie en VOPAK, hebben allen laten zien dat afspraken over het beschermen van natuur en milieu wel degelijk realistisch en haalbaar zijn. RWE is aan zet om dit voorbeeld te volgen.”

Achtergrond
Stichting Natuur & Milieu, Greenpeace en andere partijen (waaronder de Natuur en Milieufederatie Groningen) hadden bij de Raad van State bezwaar gemaakt tegen de milieuvergunningen van nieuwe elektriciteitscentrales, omdat deze zouden leiden tot overschrijding van de plafonds die voortkomen uit de Europese NEC-richtlijn. Deze richtlijn stelt dat elk land een maximum niveau heeft van de uitstoot van zwavel- en stikstofdioxide in de lucht. Er heeft bij het afgeven van de milieuvergunningen geen toetsing plaatsgevonden aan deze plafonds. Omdat de Europese Richtlijnen geen eenduidig antwoord geven of de vergunningen afgegeven hadden mogen worden, heeft de Raad van State om een uitspraak gevraagd van het Europese Hof van Justitie.

Het Europese Hof van Justitie stelt eerder dit jaar dat de milieuvergunningen voor de elektriciteitscentrales in de Eemshaven en Rotterdam niet individueel getoetst hoeven te worden aan de landelijke emissieplafonds voortvloeiend uit de Europese NEC-richtlijn. Het Hof heeft wel vastgesteld dat het totale actieplan van de overheid om onder het emissieplafond te blijven getoetst kan worden. Het Hof overweegt dat Nederland moet afzien van maatregelen die de verwezenlijking van het door de NEC-richtlijn vastgestelde resultaat ernstig in gevaar zouden brengen. Het Hof meent dat er bij één specifieke bron geen sprake is van een dergelijk gevaar, maar dat de uiteindelijke beoordeling op dit punt aan de Raad van State is.