Hoorzitting kolencentrale RWE

6 november 2012

Hoorzitting kolencentrale RWE

Op vrijdag 26 oktober 2012 hielden de provincies Groningen, Friesland en Drenthe een hoorzitting over de Natuurbeschermingswetvergunning van de kolencentrale van RWE/Essent in de Eemshaven. Tijdens de hoorzitting konden de diverse Nederlandse en Duitse natuur- en milieuorganisaties hun bezwaren kenbaar maken, tegen de op 19 juni nieuwe verstrekte vergunning.

De eerste versie van deze vergunning sneuvelde bij de Raad van State. Binnenkort zal de hoorcommissie haar oordeel geven aan Gedeputeerde Staten, die hierop weer een besluit zal nemen op de bezwaren van de natuur- en milieuorganisaties.

Duitse vergunningen
Tijdens de hoorzitting bleek dat de Provincies niet uitsluiten dat RWE ook Duitse vergunningen nodig heeft. De Provincie Groningen heeft de effecten op een aantal Duitse natuurgebieden wel getoetst (niet op alle gebieden in de buurt van de centrale), maar het is de vraag of ze daarvoor bevoegd was. Mogelijk moet RWE dus nog een Duitse vergunning aanvragen.

Vaargeul
Ook bleef onduidelijk hoe het nu precies zit met de vaargeulverdieping. Het tracébesluit voor de vaargeulverdieping is door de Raad van State vernietigd en er is (nog) geen nieuw tracébesluit genomen. De Provincies vinden dat de vaargeul van Eemshaven naar de Noordzee niét bij de centrale van RWE hoort. Ook RWE heeft in eerdere rechtszaken laten weten dat de zij de vaargeul niet nodig heeft, maar uit een brief van RWE aan de Provincie blijkt het tegenovergestelde: als de steenkool via de huidige vaargeul, dus met kleinere schepen, moet worden aangevoerd, is de centrale waarschijnlijk niet rendabel.

Inmiddels is RWE nog het enige bedrijf dat aandringt op een diepere vaargeul: de NUON-centrale wordt bij nader inzien op gas gestookt, niet op kolen. Als de vaargeul op verzoek van RWE verdiept wordt, dan hoort de vaargeulverdieping bij de RWE-centrale en dan horen de gevolgen van de vaargeulverdieping en de kolencentrale als één project beoordeeld te worden.

ADC-Toets
Bij de nieuwe vergunningsaanvraag van RWE zijn diverse natuurcompensatiemaatregelen aangevraagd als onderdeel van de vergunningverlening voor de kolencentrale. RWE en de Provincie redeneren dat daarmee de schadelijke gevolgen voor de natuur van de centrale kunnen worden weggestreept tegen de positieve effecten van die natuurmaatregelen. Volgens de Provincie heeft de centrale daardoor geen significante effecten meer en hoeft RWE niet meer aan te tonen dat er een groot maatschappelijk belang bij de centrale is gemoeid, dat er geen alternatieven zijn voor de centrale, de zogeheten ADC-toets.

De natuur- en milieuorganisaties, waaronder de NMG, zijn ervan overtuigd dat dit geen steekhoudende redenering is. De centrale heeft schadelijke gevolgen voor verschillende beschermde natuurgebieden. Dan mag zo’n centrale alleen worden toegestaan als er geen alternatieven zijn en als de centrale om ‘dwingende redenen van groot openbaar belang’ toch gebouwd moet worden. Er zijn alternatieven: de centrale kan op een andere plek, ver van de Waddenzee worden gebouwd, maar beter kun je overschakelen op duurzame energie (wind, zon, biomassa) of desnoods op aardgas om elektriciteit op te wekken. Er zijn ook al geen dwingende redenen van groot openbaar belang: Nederland produceert veel meer elektriciteit dan we nodig hebben. Wij gaan er dan ook vanuit dat de Raad van State straks niet anders zal kunnen dan de vergunning opnieuw te vernietigen.