De klimaattafel elektriciteit

10 juli 2018

De klimaattafel elektriciteit

Over elektronen en moleculen. Over ‘dunkelflaute’ en over aandoeningen van mannen boven een zekere leeftijd. En een ode aan zekere vijftigers.

Door Annie van de Pas, netwerkdirecteur de Natuur en Milieufederaties

Frisse veertigers, had Wiebes gezegd, die moeten het klimaatakkoord maken. Zijn dertigers te jong en onbezonnen? Vijftigers te weinig flexibel en onfris? Dat zal een van de raadselen van dit proces blijven. Wel weet ik dat mijn tafel vooral werd bevolkt door mannen van diverse leeftijden en dat de tafel geleid werd door een vlijtige vijftiger. Eentje die de wind eronder had, alle technische ingewikkeldheden als vanzelf begreep, een goede bullshit detector had en door de gehele tafel alom is geroemd. Als ik een ding meeneem van dit klimaatakkoord dan is het ontzag voor het creëren van eenheid in de kluwen van tafelbewoners en belangen. En respect voor hoe Kees Vendrik dit heeft weten te sturen.

Opwekkers en afnemers
Het klinkt her en der door de wandelgangen dat de elektriciteitstafel “alleen maar hoeft op te wekken, dat is niet zo moeilijk. Bij andere tafels lagen de belangen moeilijker”. Dat is onjuist. Verschillende belangen waren volop aanwezig aan deze tafel. Traditionele opwekkers willen een goede prijs aan hun opwek verdienen. Afnemers willen juist een lage prijs betalen. En dan zijn er nog de stijgende kosten van de elektriciteitsnetten. Hoe beperk je de kosten en maak je toch de omslag naar duurzaam mogelijk? Hoe gaan we om met de ‘dunkelflaute’, de periode van langdurige donkerte en windstilte die soms in de winter optreed. Hoewel: volgens de voorzitter kan ‘dunkelflaute’ ook worden gezien als een aandoening van mannen boven een zekere leeftijd…. Er is energetisch vermogen nodig dat je aan en uit kan zetten (misschien geldt dat ook wel voor bepaalde mannen boven een zekere leeftijd). Gaan we dat zo duurzaam mogelijk doen of gaan we daarvoor pellets uit Canada importeren en die hier in biomassacentrales stoppen? Kortom: totaal geen gemakkelijke discussie. En dan heb ik het nog niet eens gehad over hoe we tot zoveel mogelijk kostenreductie kunnen komen, zodat lokale duurzame opwek echt massaal wordt. En we de omslag naar duurzaam definitief maken. Of over een ander heet hangijzer: beprijzing op CO2 uitstoot. Een discussie die we nog voor de boeg hebben. Wie betaalt wat en in hoeverre de vervuiler meebetaalt.

Big bucks
Tussen deze grote belangen, ‘big bucks’ en technische haarkloverijen over ons energie- en elektriciteitssysteem hebben wij als Natuur en Milieufederaties het regionale perspectief ingebracht en de zachte waarden aan tafel gepresenteerd. We hebben consequent gehamerd op een zorgvuldige ruimtelijke inpassing met aandacht voor natuur en landschap. Wij zijn ferm gaan staan voor een zorgvuldig participatietraject, met inbegrip van procesparticipatie en financiële participatie.

Lokale handen
Deze zachte waarden verdedigen aan een tafel waar het geld regeert, is natuurlijk lastig. Maar ik ben blij met de natuur- en participatieparagrafen die dat heeft opgeleverd. Daar kunnen we in de echte wereld zo mee aan de slag. De participatieparagraaf geeft burgers een serieus handelingsperspectief: de ambitie is om 50% van alle lokale opwek in lokale handen te laten. Dan is energie niet langer alleen maar ingrijpend in onze omgeving, maar ook een vehikel waar omwonenden lokaal zeggenschap over hebben. Waarmee ze lokale leefbaarheid en natuur in de buurt echt significant kunnen vergroten.  Je eigen park en buurthuis onderhouden met geld uit een coöperatief zonnepark wordt straks nog veel gangbaarder dan het nu al is. Buurinitiatieven als moestuinen aanleggen bij een lokaal windpark wordt straks gemeengoed. En de huizenprijzen zullen op deze plekken eerder niet dan wel dalen, want wie wil nou niet meeprofiteren van eigen energie? We willen dat iedereen kan meeprofiteren, ook diegenen die geen geld hebben om in een lokaal initiatief te stappen. Bijvoorbeeld met een revolverend fonds.

Loslaten
Participatie centraal stellen klinkt lief en gemakkelijk, maar vereist het loslaten van een vertrouwde en beproefde manier van werken. Ook wij als Natuur en Milieufederaties moeten daarvoor onze geijkte principes deels opzij zetten. Als natuur- en milieuclubs zijn wij gewend vooral gebieden uit te sluiten en/of aan te wijzen. Om vooral te zeggen wat we niet willen. We zijn gewend om regie te hebben, om ladders met allerlei sporten te maken waaraan iets moet voldoen. Zoals eerst zon op daken en dan pas in het land. Dat vinden wij ook nog steeds, overigens. En omdat wij zelf bij deze RESsen ook aan tafel willen, zien wij ook voldoende mogelijkheden om die punten vanuit onze natuurbelangen goed in te kunnen brengen. Maar als je het participatieproces goed wil doen dan moet je dat centraal stellen en je eigen blik op ruimtelijke ordening los durven te laten. Je laat alle lokale betrokkenen samen de mix invullen en moet erop vertrouwen dat men dan zinnige keuzes maakt. Zoals eerst zon op daken en dan pas op land. In de praktijk zien wij steeds weer dat dit werkt: loslaten en het proces van participatie zelf centraal stellen. Wij vertrouwen de lokale omgeving , burgers, overheden, lokale flora- en faunaclubs en andere betrokkenen deze klus toe.

Participatie centraal
Voor ons is het enorm belangrijk dat er een zorgvuldig proces is met omwonenden en betrokkenen zoals lokale flora en fauna organisaties. Omdat dit duurzame energie oplevert, die op de langere termijn het meest oplevert voor de directe omgeving en leefomgeving van mensen. Maar vooral omdat deze energie landschappelijk het beste wordt ingepast en er met lokale betrokkenheid veel vaker nagedacht wordt over een goede plus op natuur. En dat is uiteindelijk onze raison d’etre als Natuur en Milieufederaties: wij willen dat we over dertig jaar nog in mooie én duurzame provincies wonen. Dat kan alleen als we het nu zorgvuldig doen, door participatie centraal te stellen en onze eigen principes ter discussie te stellen als dat nodig is.