SER-Hoofdlijnenakkoord is doorbraak in omslag van kolen naar wind op zee
12 juli 2013
SER-Hoofdlijnenakkoord is doorbraak in omslag van kolen naar wind op zee
De natuur- en milieuorganisaties en de groene werkgeversorganisaties zijn tevreden met het Hoofdlijnenakkoord dat na bijna een half jaar onderhandelen in SER-verband tot stand is gekomen. In deze economisch moeilijke tijd is het uniek dat investeringen zijn gevonden voor woningisolatie van huurwoningen en de bouw van windmolens op zee. Het hoofdlijnenakkoord betekent dat Nederland grote stappen zet richting een duurzame energievoorziening en een economie waarin veel minder energie wordt verspild.
De vlag kan pas echt uit als de bijhorende maatregelen in de zomer zijn doorgerekend. Wel staat al vast dat partijen, hoe dan ook, een inspanningsverplichting hebben om maatregelen te nemen om de doelen te halen. Concreet gaat het om 1,5 procent energiebesparing per jaar, 15.000 banen in de bouw en 16% duurzame energie in 2023. Al deze maatregelen zijn nodig om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen voor volgende generaties.
Het grootste winstpunt van het hoofdlijnenakkoord is de concrete en harde afspraak om 4.500 MW wind op zee te realiseren voor 2023, en de eerder afgesproken opgave van 6000 MW wind op land in 2020 daadwerkelijk af te ronden. Samen is dat voldoende om alle huishoudens in Nederland van duurzame stroom te voorzien. Ter vergelijking: het grootste windpark op zee dat er nu is (Amalia Windmolenpark van Eneco) levert 120 Megawatt. Dat betekent dat er over tien jaar veertig vergelijkbare parken moeten zijn, ruim drie nieuwe per jaar.
De vijf meest vervuilende kolencentrales uit de jaren tachtig worden gesloten, waarvan de laatste per 1 juli 2017. In ruil hiervoor wordt de kolenbelasting per 2016 afgeschaft. De relatie tussen enerzijds het afschaffen van de kolenbelasting en het afbouwen van de kolencapaciteit en anderzijds het realiseren van een begrenzing op het bijstoken van biomassa tot 25 Petajoules zijn voor de natuur- en milieuorganisaties onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Er komt een goede regeling die langdurige zekerheid biedt aan mensen die zelf willen investeren in zonnepanelen, ook als deze niet op hun eigen dak staan maar op een dak in de buurt. Mensen die samen een windmolen willen bouwen, kunnen een beroep doen op de subsidieregeling voor duurzame energie. Verbetering van huurhuizen krijgt een flinke impuls door vier jaar lang 100 miljoen per jaar beschikbaar te stellen aan woningcorporaties voor woningisolatie.
Er zijn ook concessies gedaan. Het bleek niet mogelijk al in 2020 op de door het kabinet gewenste 16% duurzame energie uit te komen. Doordat wind op zee, een belangrijke pijler in het akkoord, nu eenmaal een lange aanlooptijd heeft, lukt het pas om in 2023 op 16% uit te komen. De milieuorganisaties en de groene werkgevers vinden het acceptabel om wat meer tijd te nemen voor het benutten van zinvolle technieken, dan om het percentage koste wat kost te halen via onverstandige maatregelen als nog meer bijstook van biomassa.
Op het gebied van koopwoningen hadden de groene organisaties meer ambitie gewild. De woningisolatie voor koopwoningen is nog niet goed geregeld. Er komt geen verplichte norm voor de energiezuinigheid van woningen en geen subsidie voor isolatie. Wel is er zicht op een fonds waar mensen tegen lage rente hun investering kunnen voorfinancieren. Daarnaast wordt geregeld dat mensen gemakkelijk hun woning energiezuinig kunnen maken via hun energiebedrijf waarna de kosten verrekend worden met de energierekening.
De groene organisaties constateren ook dat de tijd nog niet rijp is om het gezonde principe ‘de vervuiler betaalt’ meer van toepassing te laten zijn op het bedrijfsleven. Daardoor bleek een vergroening van de belastingen en afspraken over een verbeterde werking van de CO2-markt maar beperkt haalbaar. Pluspunt daarentegen is dat koploperbedrijven – binnen de Groene Zaak en VNO-NCW – een beslissende rol hebben gespeeld voor de koerswijziging van kolen- naar windenergie.
In de sector transport zijn weliswaar ambitieuze doelen afgesproken voor het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen (max. 25 megaton in 2030), maar het bijbehorende maatregelenpakket ontbreekt nog. Daarover wordt nog verder gepraat. De milieuorganisaties achten daarbij vormen van beprijzing en aanpassingen in de huidige woonwerkverkeerregelingen onmisbaar om de doelen te halen.
De milieuorganisaties en de groene werkgevers hielden in mei een uitgebreid onderzoek onder hun achterban om de meningen over de meest noodzakelijke ingrediënten van een energieakkoord te peilen. Dit hoofdlijnenakkoord komt op een groot aantal essentiële punten aan die wensenlijst tegemoet.