Schaalvergroting landbouw bedreigt natuur en landschap en zet industrie op slot
2 april 2013
Schaalvergroting landbouw bedreigt natuur en landschap en zet industrie op slot
2-4-2013 Volgens de nieuwe Provinciale Omgevingsverordening mogen agrarische bedrijven hun agrarische bouwblok, het terrein waarop de gebouwen staan, uitbreiden tot maximaal vier hectare. Bij uitbreiding boven twee hectare moeten de bedrijven extra maatregelen nemen voor natuur, milieu, dierenwelzijn, volgens het nog te ontwikkelen ‘Groninger verdienmodel’, zo hebben Provinciale Staten besloten. Dergelijke megabedrijven passen echter niet in het Groninger landschap en zijn schadelijk voor de natuur: dit kan niet duurzaam. Maar bovendien zet de extra stikstofuitstoot bij deze schaalvergroting in de landbouw de industrie op slot. De Natuur en Milieufederatie Groningen vindt dit dan ook geen goed besluit.
Bovengrens
Provinciale Staten heeft op 20 maart besloten dat de bouwblokken verruimd mogen worden tot vier hectare. Volgens de huidige (oude) Provinciale Omgevingsverordening (POV) mogen gemeenten agrarische bouwblokken van één hectare, in een aantal gemeenten onder voorwaarden twee hectare, in bestemmingsplannen opnemen. En bij plannen boven de twee hectare is een provinciale ontheffing mogelijk. Aan die ontheffingsmogelijkheid was geen bovengrens gesteld. En zo kon het gebeuren dat de provincie een plan voor een megastal voor ca. 2000 koeien op een agrarisch bouwblok van tien hectare in Vlagtwedde in behandeling nam.
Provinciale Staten heeft nu besloten dat er in de nieuwe POV een bovengrens van 4 hectare komt en dat er geen ontheffing meer kan worden verleend. Daarmee zijn extreem grote stallen als in Vlagtwedde niet meer mogelijk. Dat is winst.
Groninger verdienmodel
Voorts wil de provincie per gemeente nadere regels vaststellen waar gemeenten aan gebonden zijn als ze agrarische bouwpercelen tussen 2 en 4 hectare in bestemmingsplannen willen opnemen. In die nadere regels kan ook het ‘Groninger verdienmodel’ worden opgenomen: wil een agrarisch bedrijf een groter bouwblok dan 2 hectare, dan moet dat bedrijf dat ‘verdienen’ door te voldoen aan allerlei voorwaarden op het gebied van duurzaamheid en landschappelijke inpassing. Hiermee kan verduurzaming van de landbouw in Groningen fors gestimuleerd worden. Dit verdienmodel moet nog ontwikkeld worden, maar als dit goed wordt ingevuld kan de Groninger landbouw een duurzaamheidsvoorbeeld voor heel Nederland worden.
Megastallen
Maar een bouwblok van 4 hectare is wel erg groot: dat is te vergelijken met 8 voetbalvelden of een dorpsuitbreiding op het platteland met 60 woningen. Hier kunnen megastallen worden gebouwd met meer dan 500 melkkoeien! Dit zijn geen gezinsbedrijven meer, maar semi-industriële veehouderijen. Dergelijke grote stallen vallen niet goed in het landschap in te passen. De dieren kunnen niet meer naar buiten: slecht voor het dierenwelzijn. Er zal veel transport plaatsvinden: aanvoer van voer, afvoer van mest, melk en dieren. Om de grond te bewerken worden steeds grotere machines ingezet: die moeten de ruimte hebben, dus de kavels worden groter, sloten, houtsingels, bosjes verdwijnen. Het landschap wordt gesloopt en daarmee verdwijnen de laatste restjes natuur.
Schaalvergroting
Volgens de huidige Provinciale Omgevingsverordening (POV) mogen de agrarische bouwblokken (het vak in het bestemmingsplan waarbinnen de gebouwen van een agrarisch bedrijf moeten worden gebouwd) nu maximaal 1 hectare groot zijn. In een aantal gemeenten kan maximaal 2 hectare worden toegestaan, mits de gemeente zorgt dat de historisch gegroeide landschapsstructuur wordt gerespecteerd en het bedrijf past in het landschap.
Deze bouwblokken zijn ruim voldoende voor een modern agrarisch gezinsbedrijf. Er zijn ruim 3000 agrarische bedrijven in de provincie. Dat zijn nog bijna allemaal gezinsbedrijven, met gemiddeld zo’n 50 hectare grond. Een Groninger melkveebedrijf heeft gemiddeld 90 koeien. Zo’n bedrijf past prima op een bouwblok van 1 hectare, kan daar zelfs nog groeien. Op een bouwblok van 1,5 tot 2 hectare passen bedrijven van 250 melkkoeien. Vergroting van het bouwblok tot boven de 2 hectare is voor de gezinsbedrijven dan ook niet nodig.
Maar in de praktijk blijkt vaak dat ondernemers snel de grenzen van de mogelijkheden willen opzoeken. Wij vrezen dan ook dat agrarische bouwpercelen van 4 hectare al snel regel in plaats van uitzondering zullen worden. Waarmee het landschapsbeeld, ondanks spelregels, flink kan worden aangetast. En wij vrezen dat de kleinere gezinsbedrijven de concurrentie met de grote bedrijven op den duur zullen verliezen, wat een verdere schaalvergroting in de hand werkt.
Stikstof en industrie
De uitbreiding van de bouwblokken van 1 à 2 hectare naar 4 hectare volgens de nieuwe POV geeft ruimte aan een forse uitbreiding van de veestapel. Daarmee neemt ook de uitstoot van stikstof (ammoniak) flink toe. De provincie wil ook de uitbreiding van industrie, vooral in de Eemshaven en Delfzijl, stimuleren. En ook daarmee neemt de uitstoot van stikstof flink toe.
De natuur kan hier slecht tegen: als in bepaalde natuurgebieden, zoals de ‘grijze duinen’ op de Waddeneilanden en in de hoogveengebieden, zoals het Fochteloërveen, te veel stikstof terechtkomt, dan verdwijnen juist die plantjes die deze gebieden zo bijzonder maken. Op dit moment komt in sommige natuurgebieden al 2 tot 4 keer te veel stikstof terecht. Dat moet dus snel omlaag, anders gaan deze gebieden verloren.
Nu wordt stikstof over grote afstanden met de wind verspreid. De stikstof van de RWE-centrale in de Eemshaven kan schadelijke gevolgen hebben voor de grijze duinen op Ameland, 60 kilometer verderop. In het bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Oldambt bleek dat uitbreiding van de veehouderij alleen kan worden toegestaan als er netto geen extra stikstof in de lucht komt. Kortom: de ruimte is op, de hoeveelheid stikstof moet omlaag, er mag geen extra stikstof in de lucht komen.
Ook andere bestemmingsplannen lopen hier tegenaan. Zo lukt het maar niet om een nieuw bestemmingsplan te maken voor het industriegebied Oosterhorn, gemeente Delfzijl. Op dit industrieterrein moet nu juist ruimte geboden worden voor bedrijven die bijdrage aan verduurzaming, bij voorbeeld door het leveren van bio-energie. Maar ook dergelijke bedrijven, zoals Woodspirit, stoten stikstof uit.
Provincie zet ontwikkeling industrie op slot
Met de uitbreiding van de veehouderij, die de provincie nu mogelijk maakt, zet de provincie verdere ontwikkeling van de industrie op slot. Ook voor bedrijven die een bijdrage zouden kunnen aan energietransitie en duurzaamheid, is er geen plaats meer. En daarmee dreigt, in deze tijd van crisis en toenemende werkloosheid, de werkgelegenheid nog verder terug te lopen. Om al deze redenen vinden wij de verruiming van de agrarische bouwblokken binnen de POV een erg slecht besluit.
Echt duurzame landbouw
Wij streven naar duurzame landbouw. Daarbij gaat het niet alleen om zonnepanelen op het dak en vermindering van de stikstofuitstoot, maar vooral om het verbeteren van de natuur, het landschap en leefbaarheid op het platteland. Voor de weidevogels moet het slootpeil omhoog, moet er later in het jaar gemaaid worden. En voor andere dieren zijn de kleine bosjes en houtsingels van groot belang.
De megabedrijven die de provincie nu gaat toestaan, zijn niet duurzaam. De gebouwen passen niet in het landschap, de bedrijfsvoering gaat ten koste van natuur en landschap en wat er dan nog overblijft aan duurzaamheidmaatregelen is hooguit een doekje voor het bloeden. Deze megabedrijven gaan de schaal van het gezinsbedrijf te boven, gaan ten koste van de werkgelegenheid in de agrarische sector en gaan ten koste van de leefbaarheid, de recreatieve aantrekkelijkheid van het platteland. Daarmee loopt ook de werkgelegenheid in andere sectoren gevaar.
Tenzij de uitbreidingsruimte die nu via de POV wordt geboden via de spelregels van het ‘Groninger verdienmodel’ weer grotendeels wordt ingeleverd: wel een groter bouwblok, maar geen megastallen.
Echte bovengrens?
En dan is de vraag: is 4 ha nu echt de bovengrens? De provincie geeft zelf aan dat agrarische bouwpercelen boven de 4 ha alleen nog geregeld kunnen worden met een Provinciaal Inpassingsplan (PIP). Dus groter is niet uitgesloten, maar de kans dat Provinciale Staten daaraan meewerkt is op dit moment gelukkig niet groot.