Regio kan voedselzelfvoorzienend zijn

6 oktober 2011

Regio kan voedselzelfvoorzienend zijn

Hoofdstad-van-de-Smaak-2011Nu Groningen Hoofdstad van de Smaak is, profileert de hele provincie zich als Regio van de Smaak. Voedsel uit de regio staat centraal en wordt toenemend populairder. Steeds meer streekmarkten, hip koken met streekproducten en eerste leveringsafspraken tussen boeren en consumenten zijn voorproefjes van welke kant het op kan gaan. Een uitstekende ontwikkeling, vindt de Natuur en Milieufederatie Groningen, want eten uit de regio heeft veel positieve effecten. Daarom wil de Milieufederatie graag dat de agrarische producten uit de regio ook zoveel mogelijk in de eigen regio geconsumeerd worden.

Onderzoek
Korte lijnen tussen boer en consument schelen heel veel voedselkilometers. Want nu belandt veel van het hier geproduceerde eten in landelijke distributiecentra. Met directe levering aan de consument of regionale distributie verminderen in sterke mate olieverbruik, CO2-uitstoot en luchtvervuiling. Bovendien is het voedsel verser, en daarmee lekkerder en gezonder. En ook natuur en landschap profiteren ervan.

Om te zien hoe vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd kunnen worden is het van belang om inzicht te hebben in de huidige voedselproductie en voedselbehoefte. De Natuur en Milieufederatie Groningen heeft Ciska Nienhuis, studente aan de Wageningen University, gevraagd een berekening te maken van de potentie van de regio Groningen en Drenthe om zichzelf van voedsel te kunnen voorzien. Daarvoor heeft zij op een rijtje gezet hoeveel akker- en tuinbouwproducten worden verbouwd, hoeveel dieren worden geslacht, hoeveel melk wordt geproduceerd en hoeveel er door de inwoners wordt geconsumeerd. De berekening geeft voor 39 producten een indicatie van de vraag en het huidige aanbod aan landbouwproducten.

Meer dan genoeg vlees, melk, eieren en komkommers
Uit de berekening bleek dat in Groningen en Drenthe honderd verschillende productsoorten worden geproduceerd. Dat betekent dat het mogelijke voedselaanbod zeer gevarieerd is. Voor 39 van de 100 productsoorten is een vergelijking van productie en consumptie mogelijk. Van deze 39 productsoorten wordt van 27 productsoorten ruimschoots genoeg geproduceerd om de eigen inwoners te kunnen voeden. Enorme uitschieters zijn daarbij geitenmelk en suikerbieten, waarmee de inwoners van beide provincies theoretisch meer dan 200 keer gevoed zouden kunnen worden. Ook komkommers (100 keer), haver (70 keer), champignons (50 keer) en korrelmais (30 keer) zijn ruimschoots aanwezig. Van koemelk, eieren, peren, aardbeien en aubergines wordt ruim 10 keer zoveel geproduceerd dan opgegeten.

Hoeveelheid groenten verschillend
Voor andere groenten en aardappels zijn de uitkomsten nog gevarieerder. Consumptieaardappelen worden dubbel zoveel geproduceerd als in de regio gegeten, naast de enorme hoeveelheden zetmeel- en pootaardappelen, die niet in deze berekening zijn meegenomen. Van twaalf van de vergeleken productsoorten wordt er te weinig geproduceerd. Van populaire groenten zoals broccoli, bloemkool, bospeen, witlof en sla is er zelfs minder dan 10% dan nodig is voor Drenthe en Groningen. Vooral voor sla is dat jammer, want sla verliest al na korte tijd zijn voedingswaarde en is slecht bestand tegen transport. Terwijl sla een makkelijk te verbouwen groente is, die net geoogst het beste smaakt en de meeste vitaminen heeft. Voor deze 12 producten is veel winst te behalen door verschuiving of uitbreiding van het teeltplan, de vestiging van nieuwe tuinders en verbouw door consumenten in eigen tuin. Van de overige 60 productsoorten, die niet vergeleken konden worden met consumptiecijfers, kunnen er eveneens grote hoeveelheden in de regio worden gebruikt. Gezien de meer dan 20.000 ton geproduceerde zomergerst lijkt het brouwen van voldoende streekbier ook een leuke uitdaging. Een grote mate van zelfvoorziening van de regio lijkt aan de hand van de cijfers zeker mogelijk.

Vleesproductie
Voordat het zover is zijn er echter nog een aantal stappen te nemen. Zo zal onder andere over de mate van vlees- en melkproductie in de regio nagedacht moeten worden. Op dit moment produceren boeren over het algemeen voor de wereldmarkt en niet voor de regionale markt. Terwijl de effecten van de productie vooral op regionale en lokale schaal zichtbaar zijn: steeds meer megastallen, enorme weilanden en maïsakkers, een verarming van het landschap en daarmee een sterk teruglopen van de biodiversiteit. De veestapel in onze 2 provincies is ronduit indrukwekkend: 11 miljoen kippen, 440.000 varkens, 400.000 koeien en 20.000 geiten. Daarnaast grazen er heel veel schapen, paarden en andere huisdieren in onze wei. We eten ongeveer net zo veel vlees als we produceren, waarbij de kippen met een 1.5 keer zo grote productie koploper zijn.

Voor de productie van 1 kg rundvlees is echter 10 keer zoveel grond en 1000 keer zoveel water nodig als voor de productie van 1 kg graan. Vermindering van de vleesproductie en – consumptie heeft een zeer positief effect op landschap en milieu en is belangrijk voor verduurzaming van de landbouw. Minder dieren kunnen meer ruimte krijgen, en daarnaast komt er ruimte voor andere producten vrij die dan wél uit de eigen regio gehaald kunnen worden. Biologische en duurzame landbouw hebben meer ruimte en variatie in het teeltplan nodig dan de gangbare landbouw. Meer variatie betekent schaalverkleining en mogelijk samenwerking tussen agrarische bedrijven, zoals akkerbouwers en veehouders. Dit heeft weer een positief effect op landschap en biodiversiteit. Ook de recreatieve sector profiteert ervan. Meer variatie, schaalverkleining en meer landschapselementen betekenen ook meer handenarbeid. Daarvoor kunnen zorgprojecten en zorgboerderijen worden opgezet.

Boeren en consumenten
Eventuele omvorming van bedrijven en het beter afstemmen van vraag en aanbod van voedsel gebeuren niet van vandaag op morgen. Om dat te bereiken is voor natuur- en milieuorganisaties, agrarische natuurverenigingen en LTO een stimulerende en voor overheden een faciliterende rol weggelegd. Consumenten en producenten zijn gevraagd, die bewust naar elkaar op zoek gaan. Gegarandeerde lokale of regionale afzet kan namelijk de boeren een eerlijke prijs voor hun product en meer bestaanszekerheid bieden. Daarvoor zijn echter veel consumenten nodig, die bereid zijn, lokaal of regionaal te kopen. Gelukkig geeft 60 % van het Stadjerspanel in stad Groningen aan graag meer streekproducten te willen kopen, zowel in de winkel als op de markt. Een aantal wil ook direct van de boerderij kopen. Grootverbruikers als onderwijs- en zorginstellingen, grote bedrijven, restaurants en voedselcollectieven kunnen zowel de regionale economie als de sociale identiteit van de regio een enorme steun in de rug geven. Door het aangaan van langdurige leveringscontracten, eventueel in samenwerkingsverbanden, is namelijk voor beide partijen, producenten en consumenten, veel winst te behalen. Het contact tussen boer en consument versterkt ook sociale banden en geeft weer voedselvertrouwen. En de boer kan beter inspelen op wensen.

Het streven naar een grotere mate van zelfvoorziening versterkt de regio op vele fronten. De potentie daarvoor is ruimschoots aanwezig.

Meer informatie

Productie, consumptie en mogeliijk zelfvoorzieningspercentage voor de provincies Groningen en Drenthe

Onderzoek Voedselpotentie Groningen-Drenthe

Artikel DvhN ‘Voedsel uit Groningen is beter voor iedereen’