Een natuurlijke toekomst voor een natter en droger Groningen
19 oktober 2023
Een natuurlijke toekomst voor een natter en droger Groningen
Een kijk op de klimaatscenario’s van het KNMI (2023)
Het was vorige week breed in het nieuws: de presentatie van de nieuwe klimaatscenario’s van het KNMI. Het gaat om de Nederlandse uitwerking van de klimaatmodellen die het IPCC eerder dit jaar heeft uitgebracht. De nieuwe scenario’s vervangen de verwachtingen uit 2014. Sinds 2014 is er veel meer aandacht voor de noodzaak om ons aan te passen aan klimaatverandering. Dat klimaatverandering inmiddels duidelijk aan de gang is – zie de droge warme zomers van de laatste jaren – draagt daaraan bij. De nieuwe scenario’s maken duidelijk dat klimaatverandering in de toekomst merkbaarder wordt en ook meer gevolgen zal hebben in ons land. De mate waarin is afhankelijk van de maatregelen die wij met zijn allen (wereldwijd) nemen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken.
Vier scenario’s
Het KNMI werkt met vier scenario’s: hoog scenario – droog, hoog scenario – nat, laag scenario – droog en laag scenario – nat. Bij de hoge scenario’s blijft de uitstoot van broeikasgassen in gelijke mate toenemen tot 2080, daarna vlakt die af. Rond het jaar 2100 is de aarde dan bijna 5 °C opgewarmd. De lage scenario’s gaan uit van een snelle daling van de uitstoot, inclusief het verwijderen van broeikasgassen uit de lucht in lijn met de afspraken uit Parijs. De mondiale opwarming rond 2100 is dan 1,7 °C. In de natte scenario’s worden de winters flink natter en de zomers in lichte mate droger. In de droge scenario’s is dit andersom: de winters worden iets natter en de zomers aanzienlijk droger.
Wat betekenen deze scenario’s voor Groningen?
In de hoge scenario’s zal de klimaatverandering sterker doorzetten. Met veel meer drogere en warmere zomers zal de waterschaarste toenemen. Dit heeft grote gevolgen voor onze natuur en landbouw. Ook de hittestress in met name de stad Groningen en wijken met veel bebouwing in andere grotere plaatsen als Hoogezand en Winschoten zal impact hebben op de bewoners en gebruikers. In de winter kunnen de grotere hoeveelheden neerslag leiden tot wateroverlast in lage delen van het landelijk gebied. Door de zeespiegelstijging zal het ook lastiger worden om overtollig water te lozen op zee, zoals bij Delfzijl. Een gebied waar de bodem ondertussen ook daalt.
Met de maatregelen die in gang zijn gezet om de CO2-uitstoot te beperken, waaronder de energietransitie in Nederland maar ook in veel andere landen, kan het hoge scenario wellicht afgewend worden. Om binnen het lage scenario te blijven is het wel ‘alle hens aan dek’ de komende jaren. Zoals het nu lijkt, koersen we af op een scenario dat zich tussen de uitersten begeeft. Dat het zowel natter als droger wordt in Groningen lijkt vrij duidelijk.
Het is belangrijk dat klimaatadaptatie goed wordt opgepakt. Niet naast andere thema’s die in de ruimte belangrijk zijn, maar als uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen. De provincie Groningen neemt klimaat mee in het programma ‘Toekomstbestendig Landelijk Gebied’, dit is de uitwerking van het Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het is positief dat de provincie hiermee doorgaat ondanks de demissionaire status van het kabinet. Ook in de regio werken de overheden inmiddels samen aan klimaatadaptatie. Als uitwerking van de Regionale Adaptatiestrategie hebben de bestuurders in Groningen en Noord-Drenthe eind september een uitvoeringsagenda vastgesteld. Dit stemt hoopvol maar er is nog veel te doen. Ondanks de huidige inspanningen dringt de urgentie voor klimaatadaptatie nog niet overal voldoende door.
Voor de toekomstige inrichting van Groningen is het belangrijk dat klimaatadaptatie goed wordt verankerd in de planvorming. De plekken waar we nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen toestaan, moeten aansluiten bij ons water- en bodemsysteem: water en bodem moeten sturend worden, zoals het Rijk vorig jaar ook aangekondigde in een Kamerbrief. Dit betekent dat het nodig is om bouwplannen op lage, natte plekken in de provincie kritisch tegen het licht te houden. Wat betekent dit voor de grote ruimtelijke opgaven die spelen in de lage gebieden rondom de stad Groningen?
Natuurinclusieve ontwikkeling van Groningen
Het tegengaan van klimaatverandering is al jaren een van de doelen van de NMG. Het aanpassen aan klimaatverandering is sinds kort daar als apart doel aan toegevoegd. Hoewel de klimaatscenario’s laten zien dat klimaatverandering niet zomaar zal stoppen, laat het ook zien dat het loont om klimaatverandering te beperken. De natuur zal de komende decennia beïnvloed worden door klimaatverandering, maar is tegelijkertijd een belangrijke bondgenoot om de gevolgen te beperken. Het vasthouden van water dat in de natte winters valt, is belangrijk om ook in drogere zomermaanden voldoende water te hebben. De beekdalen en veengebieden kunnen hier een belangrijke rol in spelen zoals De Onlanden in de kop van Drenthe. Ook in het Hunzedal wordt gewerkt aan waterbuffering. In deze gebieden gaan natuur en waterberging hand in hand. Water- en bodemsturend betekent kansen voor herstel van verbindingen, zoals het herstel van de Hunzeloop door de stad Groningen. Hier gaat ruimte voor groen en water samen met verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Meer groen in de stad, in de vorm van bomen in de straat of groene daken en gevels, is niet alleen belangrijk voor de biodiversiteit, maar voor verkoeling in de zomer. Meer over onze inzet voor een natuurinclusieve inrichting van Groningen en hoe dit bijdraagt aan klimaatadaptatie is te lezen in onderstaand pamflet dat wij als onderdeel van de ‘Groene Zes’ in 2022 hebben opgesteld.
Meer informatie over de klimaatscenario’s en een natuurinclusieve ontwikkeling van Groningen:
KNMI – KNMI’23-klimaatscenario’s
Pamflet Groene Zes – Natuurinclusief Groningen
Bas Hollander
Beleidsmedewerker Ruimtelijke Ordening en Klimaatadaptatie werkdagen: ma, wo, do, vr